De meldingen in de nachtdienst zijn altijd heel divers en zo ook de melders. Samen met de PIO (professional in opleiding) begin ik aan de nachtdienst, en het is onrustig in de regio. De PIO slaat zich er onder directe supervisie goed doorheen, en we nemen samen de één na de andere melding aan.
Dan krijg ik een melding vanuit de binnenstad. De melder belt voor haar oma van 91 jaar oud. Zij hebben een gezellig etentje gehad die avond en de alcohol zit er goed in. Ik start mijn triage door vragen te stellen en het beoordelen van de DABC (E). Dit is een methodiek waarbij hulp wordt verleend volgens het principe treat first what kills first. Met andere woorden: eerst gaat de aandacht naar de primaire (levensbedreigende) en vervolgens naar de secundaire (niet-direct dan wel niet-levensbedreigende) letsels en stoornissen .
Haar oma zou een korte wegraking gehad hebben, hierbij gevallen zijn en nu niet goed meer reageren op aanspreken volgens de melder. Maar behalve dat ze zich niet lekker voelt, krijg ik het niet echt duidelijk wat er precies gebeurd is. Op de achtergrond is er veel paniek hoorbaar en ik merk dat ik niet goed contact krijg met de melder.
Een zus van mevrouw neemt het gesprek over. Zij is erg geëmotioneerd en geeft aan dat het echt niet goed gaat met oma. Ik kijk de PIO aan en eigenlijk hebben wij nog altijd niet echt duidelijk in beeld wat er behalve de val nu precies aan de hand is. Dan wordt de telefoon wéér door een ander overgenomen en deze meneer reageert meteen erg boos en snapt niet waarom ik al deze vragen moet stellen. “Dit is #^%* gewoon tijdrekken, stuur nu maar gewoon die ambulance en stel niet zo`n achterlijke vragen!” Ik krijg het verwijt dat ik oma laat sterven en dat hij echt wel weet hoe het werkt komt er nog achteraan. Ik probeer hem uit te leggen waarom ik deze vragen moet stellen, maar meneer blijft maar tieren en schelden. Hij wil mijn naam weten, want hij heeft een dikke klacht om in te dienen.
En dan ben ik er klaar mee: “Meneer, de ambulance is onderweg en gezien de openbare locatie en de manier waarop u met mij omgaat is er ook politie meegestuurd. Belt u terug naar 112 bij bijzonderheden?” Zo verbreek ik de verbinding. De PIO kijkt me aan. Ook zij is onder de indruk van de wijze van communiceren van deze meneer. Samen evalueren we de melding en vooral de communicatie over en weer en hebben wij het nog even over de gesprekstraining die zij recent gevolgd heeft tijdens de opleiding.
Ik voel dat de tranen mij hoog zitten. Het gebeurt steeds vaker dat er gescholden, getierd en gedreigd wordt. De meest vreselijke verwensingen en scheldwoorden vliegen ons om de oren terwijl wij als meldkamercentralisten alleen maar proberen om zo snel mogelijk een beeld te krijgen van de situatie ter plaatse en te zorgen dat de juiste hulp richting de melding gaat. Kortom: de beste zorg leveren aan de mensen waar zij om geven.
Tijd om er lang bij stil te staan is er echter niet, want het blijft druk met allerlei diverse meldingen. Wel probeer ik die ene melding toch in de gaten te houden. En dan hoor ik dat mevrouw met gepaste spoed vanwege verdenking trauma capitis (hoofd- en hersenletsel) bij gebruik van bloedverdunners en alcohol naar de Spoedeisende Hulp vervoerd wordt. Ik lees dat de situatie verder rustig is gebleven en dat de politie de melding afboekt omdat zij verder niet meer nodig zijn. Eind goed, al goed denk ik dan maar.
Marissa,
Verpleegkundig Centralist, Meldkamer Ambulancezorg Limburg