Ritten en voertuigen

Binnen de Ambulancezorg Limburg onderscheiden wij verschillende soorten ritten:  

A0-ritten: grootst mogelijke spoed met zwaailicht en sirene

Wanneer we worden opgeroepen voor een patiënt met een hart- of ademstilstand (of een mogelijk fatale bloeding), dan gaan we daar met de grootst mogelijke spoed naar toe. De ambulance die op dat moment het dichtste bij is, rijdt naar de patiënt. Ook wanneer deze ambulance al op weg was naar een patiënt. Een andere ambulance neemt deze melding dan over.

A1-ritten: spoed met zwaailicht en sirene

Als duidelijk is dat er géén sprake is van een hart- of ademstilstand, maar de vitale functies van de patiënt zijn mogelijk wel ernstig instabiel, dan gaat de ambulance zo snel mogelijk met zwaailicht en sirene naar de patiënt toe.

A2-ritten: spoed zonder zwaailicht en sirene

Iets minder bekend zijn de ritten die ook dringend zijn, maar waarbij er geen sprake is van direct levensgevaar. Wij rijden dan met gepaste spoed, over het algemeen zonder zwaailicht en sirene, zo snel mogelijk (de wet schrijft voor: binnen 30 minuten) naar de patiënt om eerste hulp te bieden. 

B-ritten: planbare zorg

Planbare Zorg is vooraf ingepland door de Meldkamer. Patiënten die bedlegerig zijn en/of onderweg verpleegkundige ondersteuning nodig hebben worden vervoerd naar bijvoorbeeld een afspraak in het ziekenhuis. Het ambulanceteam weet dus vooraf om welke patiënt het gaat en waar deze naartoe gebracht moet worden. 

Voertuigen ambulancezorg

Wanneer acute medische hulp nodig is, kan de ambulancezorg verschillende voertuigen inzetten: 

Reguliere ambulance

Een reguliere ambulance is uitgerust met medische apparatuur en medicatie voor het verlenen van professionele eerste hulp. Al tijdens het vervoer kan de behandeling starten. Deze ambulances worden bemand door een ambulancechauffeur en een ambulanceverpleegkundige.

Midden Complexe Ambulance

De Midden Complexe Ambulance (MCA) wordt ingeschakeld wanneer de patiënt niet mobiel is of te ziek is om zelf of met familie naar een ziekenhuis, instelling, hospice of huis te rijden. De MCA rijdt doorgaans op aanvraag van bijvoorbeeld een huisarts of ziekenhuis (ritten met B-urgentie). Omdat de patiënt onderweg medische ondersteuning of zorg nodig kan hebben, wordt een ambulance ingezet. Voorwaarde is wel dat de vitale functies van de patiënt stabiel zijn en naar verwachting ook stabiel blijven tijdens de rit. Deze ambulances rijden zonder sirene en zwaailicht.

Rapid responder

De rapid responder (letterlijk vertaald: snelle reageerder) is een soloambulance, bemand door een ervaren ambulanceverpleegkundige. De rapid responder beschikt over alle benodigde apparatuur om acute spoedeisende hulp te verlenen, maar is niet bedoeld voor patiëntenvervoer. Het komt vaak voor dat de behandeling door de ambulanceverpleegkundige thuis bij de patiënt volstaat. Als vervoer naar een ziekenhuis toch nodig is, komt een reguliere ambulance.

Mobile Intensive Care Unit

Dit is de Mobile Intensive Care Unit (MICU). Deze ambulance is voor mensen die zeer intensieve zorg nodig hebben. De medische uitrusting is uitgebreid. De MICU-bemanning bestaat uit een intensivist, een Intensive Care-verpleegkundige en ambulancechauffeur. Zij kunnen in dit voertuig dezelfde zorg leveren als op een intensive care-afdeling van een ziekenhuis.

Traumaheli

De traumahelikopter wordt ingezet in situaties waarbij de ambulancebemanning bijstand van een gespecialiseerde arts nodig heeft om de patiënt optimaal te helpen. Slechts bij hoge uitzondering wordt een patiënt met de traumaheli naar het ziekenhuis vervoerd.

Ambulancezorg Limburg kan gebruik maken van de traumahelikopter van het UMC Radboud in Nijmegen en een Duitse traumahelikopter die vlak over de grens bij Aken is gestationeerd.

Alleen een ambulance als het nodig is

Het aantal ambulances in Nederland is beperkt. Voor mensen die onmiddellijk zorg nodig hebben, moet er altijd direct een ambulance beschikbaar zijn. De verpleegkundig centralist op de meldkamer ambulancezorg beoordeelt of er een ambulance gestuurd moet worden.